Montae & Partners -Instemmingsrecht is geen plichtMontae & Partners -Instemmingsrecht is geen plicht

Instemmingsrecht is geen plicht

Pensioen te belangrijk om zomaar in te stemmen met verandering

In de praktijk horen wij geregeld van ondernemingsraden die om “vijf voor twaalf” worden betrokken bij het pensioendossier. Kunnen zij dat voorkomen?

Het contract met de verzekeraar moet worden verlengd. Of de werkgever heeft een andere verzekeraar uitgekozen om de pensioenregeling onder te brengen of (en ook dat komen wij helaas vaak tegen) de bestuurder wil de pensioenregeling versoberen en de medezeggenschap is daar helemaal niet in betrokken geweest. De medezeggenschap voelt zich terecht overvallen. De tijd dringt en de bestuurder stelt dat er anders niet meer op tijd een pensioenregeling is. Wat is de positie van de medezeggenschap hier?

Zonder info geen inzicht

Redenen om de medezeggenschap niet mee te nemen in het traject, zijn verschillend. Het argument kan zijn ‘dat pensioen nu eenmaal ingewikkelde kost is’, ‘dat de leden van de medezeggenschap het toch al zo druk hebben’ en dat ‘de werkgever het toch wel goed voor heeft met de medewerkers’. Feit is dat de medezeggenschap zonder de juiste informatie geen inzicht heeft in welke veranderingen er zijn, wat de gevolgen hiervan zijn voor medewerkers en dus geen weloverwogen instemming kan geven. Gelukkig is er de Wet op de ondernemingsraden (Wor), waarin is vastgelegd wat de positie van de medezeggenschap is.

Artikel 27 Wor

Artikel 27 van de WOR bepaalt de onderwerpen waarop de ondernemingsraad instemmingsrecht heeft. Onder lid 1 sub a. staat hier prominent het onderwerp “pensioen”. De ondernemingsraad heeft instemmingsrecht bij vaststelling, wijziging of intrekking van een pensioenovereenkomst. Maar, hoe lang van tevoren moet de ondernemingsraad worden betrokken door de ondernemer? Hier geeft artikel 27 geen antwoord op, het gaat enkel over welke onderwerpen onder het instemmingsrecht vallen.

Wel is in artikel 27 bepaald dat de ondernemingsraad in ieder geval éénmaal overleg heeft gepleegd in een overlegvergadering, voordat het besluit wordt genomen. Maar dit is ná het aanbieden van het instemmingsverzoek door de ondernemer. Hoe zit het met de weg naar het instemmingsverzoek toe? Wanneer had de ondernemingsraad betrokken moeten worden?

Niet over een nacht ijs

Het vaststellen, wijzigen of intrekken van een pensioenregeling gaat niet over een nacht ijs. Het pad naar de besluitvorming toe bevat veel mitsen en maren, veel complexe overwegingen en meerdere stakeholders waarmee rekening gehouden moet worden. Dit betekent dat een pensioentraject vaak meerdere maanden, en soms zelfs jaren, in beslag neemt. Dit begint vanuit de bestuurder vaak met het voornemen om naar de inhoud van de pensioenregeling te kijken. Anders geformuleerd, de bestuurder is in voorbereiding om een besluit te nemen.

Op het moment dat die situatie zich voordoet, dient de ondernemingsraad betrokken te worden. Artikel24 lid 1 van de WOR zegt hierover het volgende: ‘In de overlegvergadering wordt ten minste tweemaal per jaar de algemene gang van zaken van de onderneming besproken. De ondernemer doet in dit kader mededeling over besluiten die hij in voorbereiding heeft met betrekking tot de aangelegenheden als bedoeld in de artikelen 25 en 27. Daarbij worden afspraken gemaakt wanneer en op welke wijze de ondernemingsraad in de besluitvorming wordt betrokken.’

Hieruit blijkt dat de ondernemingsraad in een relatief vroeg stadium betrokken moet worden. Verder moet er ook een plan worden opgesteld in hoeverre de ondernemingsraad betrokken wordt in het proces. De or moet dus op de hoogte zijn dat er mogelijk wijzingen voorgesteld gaan worden. Dit betekent dat de or kan inspelen op het instemmingsverzoek en alvast zelf onderzoek kan (laten) doen en een eigen adviseur kan inschakelen. Zo komt de ondernemingsraad niet voor verrassingen te staan wanneer de ondernemer het instemmingsverzoek verstuurt.

Inhuren externe adviseur door bestuurder (én or)

Bijna alle werkgevers laten zich door een externe adviseur adviseren over de pensioenregeling. Daarom is ook artikel 31c van de Wor interessant. Dit artikel bepaalt dat de ondernemer ‘zo spoedig mogelijk’ mededeling aan de ondernemingsraad doet van zijn voornemen tot het verstrekken van een adviesopdracht aan een deskundige buiten de onderneming, wanneer er sprake is van voor de ondernemingsraad instemmingsplichtige zaken. De ondernemingsraad heeft daarmee een tweede moment dat het op de hoogte moet worden gebracht van mogelijke wijzigingen in de pensioenregeling.

En hij ontvangt daarmee een concreet signaal dat er mogelijk iets verandert in de pensioenregeling. Ook dat betekent opnieuw dat de ondernemingsraad zelf stappen kan ondernemen om op de hoogte te zijn van de laatste ontwikkelingen, en zich waar nodig kan laten bijstaan door een eigen adviseur.

Instemming en vervangende toestemming

Tot nu toe ging het over de periode vóór het ontvangen van het instemmingsverzoek. Wat had er moeten ge- beuren en welk pad had bewandeld moeten worden? Hier heeft de onder- nemingsraad niets meer aan wanneer het “vijf voor twaalf” is, het instemmingsverzoek al ontvangen is en van de or wordt verwacht dat hij snel in- stemming verleent. Wat kan de onder- nemingsraad in deze situatie doen?

Wanneer de juiste processen niet gevolgd zijn en het onredelijk is om van de ondernemingsraad een besluit op het instemmingsverzoek te verwachten, kan de or ook besluiten om niet in te stemmen. Instemmen is immers geen plicht maar een recht.

Vervangende instemming

Het niet verlenen van instemming kan tot gevolg hebben dat de ondernemer vervangende toestemming verzoekt. Dit verzoek doet de ondernemer aan de kantonrechter. Dit is vastgelegd in Wor artikel 27 lid 4: de ondernemer kan dit verzoek indienen wanneer de ondernemingsraad geen instemming heeft verleend. Een hele belangrijke kanttekening is dat de kantonrechter enkel en alleen toestemming verleent wanneer de beslissing van de ondernemingsraad om geen instemming te verlenen onredelijk is, of het voorgenomen besluit van de ondernemer gevergd wordt door zwaarwegende bedrijfsorganisatorische, bedrijfseconomische of bedrijfssociale redenen.

Doorvoeren zonder (vervangende) instemming

Een andere mogelijkheid is dat de bestuurder zijn besluit doorvoert om de pensioenregeling te wijzigen zonder instemming van de ondernemingsraad. In dat geval heeft de ondernemingsraad een maand de tijd om schriftelijk de nietigheid in te roepen van het besluit dat de werkgever zon- der instemming heeft genomen. De termijn van een maand is onverbiddelijk, daarna heeft de ondernemingsraad geen mogelijkheid om bezwaar te maken, al heeft zij al het gelijk van de wereld.

Tenslotte

Een pensioenregeling is een té belangrijke arbeidsvoorwaarde en is te waardevol om als ondernemingsraad mee in te stemmen als het instemmingsverzoek erg laat wordt voorgelegd en de ondernemingsraad onvoldoende tijd heeft om hier een oordeel over te vormen. Ook de wetgever vindt dit. Als ondernemingsraad is het van belang om van die juridische mogelijkheden gebruik te maken!

Publicatiedatum: 15 november 2022